De 10 borstvoedingsvuistregels
Wij werken met een borstvoedingsprotocol dat zich baseert op het Baby-Friendly Hospital Initiative (BFHI): in 1991 zijn er tien vuistregels uitgeschreven door WHO/UNICEF om borstvoeding te beschermen, promoten en te ondersteunen. De stichting ondersteunt instellingen bij het behalen van het certificaat “BFHI”. Dit aan de hand van de tien vuistregels voor het welslagen van borstvoeding.
De tien vuistregels houden in dat we ervoor moeten zorgen:
1. dat wij een beleid t.a.v. borstvoeding op papier hebben, wat bekend gemaakt wordt aan alle betrokken medewerkers.
2. dat alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid.
3. dat alle zwangere vrouwen voorgelicht worden over de voordelen en de praktijk van het borstvoeding geven.
4. dat vrouwen binnen 1 uur na de geboorte van hun kind geholpen worden met borstvoeding geven.
5. dat aan alle vrouwen wordt uitgelegd hoe ze een pasgeborene aan moeten leggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden.
6. dat pasgeborenen geen andere voeding dan moedermelk krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie.
7. dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op de kamer verblijven, oftewel rooming-in.
8. dat borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd, on demand.
dat aan zuigelingen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen wordt gegeven.
9. dat wij contacten onderhouden met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding.
10. dat wij ouders verwijzen naar borstvoedingsorganisaties.